Waarom je 4G-verbinding zo slecht is in Belgische treinen

Het is je waarschijnlijk al opgevallen: aan boord van onze treinen heb je zelden een goede 4G-verbinding.

Als je regelmatig met de trein reist, zul je ongetwijfeld gemerkt hebben dat de connectiviteit per spoor sterk varieert. Het netwerk is echter niet altijd de belangrijkste reden voor deze slechte dekking. Hier zijn enkele verklaringen.

Op de lijn Brussel-Gent-Brugge-Oostende hebben pendelaars over het algemeen gedurende de hele reis toegang tot het 4G-netwerk, zodat ze ongestoord kunnen surfen, films kijken, Facebook-memes bekijken of naar Spotify luisteren. Omgekeerd is het in sommige delen van Wallonië niet ongewoon om heel weinig toegang tot het netwerk te hebben. We hebben met eigen ogen gezien dat sommige lijnen een veel betere connectiviteit bieden dan andere. De lijnen Luik-Brussel en Namen-Luik bieden bijna permanent toegang tot het netwerk. De lijn Charleroi-Brussel daarentegen is een van de meest problematische, met onderbrekingen op meer dan 80% van het traject. En verrassend genoeg heeft dit niet alleen te maken met de dekking van het netwerk…

De toezichthouder op de telecommarkt verzekert ons: de connectiviteit is vrij goed op de Belgische spoorwegen. Het BIPT voert regelmatig tests uit op verschillende lijnen en meldt een “gemiddelde waarschijnlijkheid van verbinding van 99,6%” in de geteste gebieden, zonder echter te specificeren waar het orgaan zijn metingen heeft uitgevoerd, of in welke omstandigheden, of met welke frequentie langs het traject.

Het probleem kan van meer dan alleen het netwerk zelf komen. Het moet gezegd worden dat er veel factoren zijn die waarschijnlijk invloed hebben op de connectiviteit aan boord van treinen. De plaatsing van de relaisantennes is natuurlijk de eerste factor. Daarom is de connectiviteit vaak slechter op het platteland of in afgelegen gebieden zoals de Ardennen. Maar het is niet de enige factor. De connectiviteit verschilt ook per operator. Daarbij komen nog de vele obstakels die voor connectiviteitsproblemen kunnen zorgen, zoals bruggen, heuvels en gebouwen.

Maar de echte verklaring zou ergens anders vandaan kunnen komen… En in dit geval van de gebruikte rijtuigen. Een dubbeldekstrein biedt vaak een slechtere connectiviteit dan een enkeldekstrein. De rijtuigen – die gemaakt zijn van staal – hebben de neiging om het passagierscompartiment te isoleren van de golven, waardoor een kooi van Faraday-effect ontstaat. De NMBS heeft een grote vloot wagons. Elke lijn gebruikt meestal andere wagons, wat onvermijdelijk een effect heeft op de connectiviteit. Bovendien zijn de recentere modellen vaak beter geïsoleerd, wat een probleem vormt. In feite zijn de ramen meestal de belangrijkste ingang voor golven in de wagons. De ramen van recentere wagons zijn echter voorzien van een dun, voor het oog onzichtbaar laagje metaal dat de golven tegenhoudt. Het belangrijkste voordeel: het verhoogt de thermische isolatie. Dus als je rijtuig twee dekken heeft en vrij recent is, is de kans groot dat je verbinding slecht is.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *