Tot nu toe hadden Belgische consumenten geen keuze wat betreft apparatuur wanneer ze een internetabonnement namen bij een operator. Maar daar komt op 1 november verandering in: vanaf nu hebben gebruikers een keuze als het gaat om hun apparatuur.
Iets meer dan een jaar geleden nam het BIPT, het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, een besluit om de modemmarkt open te stellen. Hierbij werd ervan uitgegaan dat “modems en routers deel uitmaken van de eindapparatuur van de eindgebruiker“. In feite heeft de Belgische regelgever ervoor gekozen om de keuze van de apparatuur aan de abonnee over te laten. Dit is al het geval in Duitsland, Italië, Finland en Nederland. Nadat operatoren een jaar de tijd hebben gekregen om hun zaken op orde te krijgen, zal het initiatief in België van kracht worden.
Wat betekent dit voor de consument? Het eerste punt is dat gebruikers niet langer gedwongen zullen zijn om genoegen te nemen met de apparatuur die door de operator wordt geleverd. Ze krijgen dus meer vrijheid door te kunnen kiezen voor apparatuur die minder opdringerig is, beter beveiligd is of betere prestaties biedt, waaronder betere wifi. Ten tweede worden abonnees niet langer gedwongen om van apparatuur te wisselen als ze van operator veranderen. Maar let op: het is niet zo eenvoudig om je eigen modem te configureren en operators hebben al aangekondigd dat ze geen ondersteuning zullen bieden om ervoor te zorgen dat je lijn goed werkt met een modem van een derde partij.
Zal dit effect hebben?
Zal dit een echte impact hebben op het telecommunicatielandschap? Het antwoord zal ongetwijfeld in de komende maanden of jaren komen. Maar als we Duitsland als voorbeeld nemen, blijkt uit een onderzoek dat slechts 3,5% van de Vodafone-klanten het alternatief voor de modem van de operator heeft gekozen, en dat drie jaar nadat het initiatief werd geïntroduceerd. Een vrij laag cijfer, wat suggereert dat klanten vertrouwen hebben in een kant-en-klare oplossing.